Vele kleintjes maken een grote

Woonlastenneutraal koopwoningen verduurzamen. Dat is de titel van een rapport dat gisteren uitgebracht werd door het Planbureau voor de Leefomgeving, samen met de Amsterdam School of Real Estate. De publicatie maakte reacties los, onder andere omdat ze collectieve oplossingen (warmte, groen gas) niet meenam en ook met het uitgangspunt van energieneutraliteit een hogere ambitie neerlegde dan die in het Nederlandse klimaatakkoord (zie bijv de blog van Maarten Staats en de reactie van Henri Bontenbal op Twitter). Marjan Minnesma merkte bij EenVandaag terecht op dat woningrenovaties in veel gevallen wel degelijk renderen. Waarom zou je dan mensen met renovatieplannen afschrikken? Het onbegrip is begrijpelijk.

Waar gaat het PBL & ASRE rapport over? De publicatie richt zich op de verduurzaming van tussenwoningen en bekijkt daarbij een verscheidenheid aan huishoudens en inkomensgroepen. Dat laatste is belangrijk, want geld speelt een rol. Het rapport besteed uitgebreid aandacht aan de financiering van woningrenovaties en aan de kosten van geld lenen. Gesteld wordt dat bij een renteloze lening investeringen in woningverduurzaming voor alle typen huishoudens aantrekkelijk wordt. De huidige beleidslijn van gebouwgebonden financiering maakt het lenen van geld echter vooral duurder. Hoe eenvoudig mooi zou het zijn als in plaats daarvan een investeringsfonds de benodigde som tegen voordelige condities op tafel zou leggen. Die partij zou haar investering terug kunnen verdienen door de besparing op de energierekening van de woningeigenaren.

Dus wat is het probleem? Een gefragmenteerde vraag. Veel investeerders praten alleen over investeringen met misschien vijf maar liever zes of zeven nullen. Waar de renovatie van commerciële panden en appartementsblokken al met de nodige schaal opgepakt kan worden, is dat voor de meeste koopwoningen nog niet het geval. Tussenwoningen vormen dan de volgende belangwekkende categorie om te aggregeren tot een groter project. In dergelijke gebundelde projecten kan energieneutraliteit een uitgangspunt zijn, maar dat hoeft niet. Een deelaanpak (isolatie van de schil, vervangen van kozijnen) behoort ook tot de mogelijkheden, evenals collectieve oplossingen, zoals een warmtenet of een warmte-koudeopslag op straatniveau.

Voorwaarde voor het aggregeren van woningen is dat de benodigde technische maatregelen en bijbehorende gerealiseerde energie- en CO2-besparingen op eenduidige wijze worden vastgesteld. Voor commercieel vastgoed en appartementsblokken bestaan hiervoor reeds de benodigde protocollen (zie het Investors Confidence Project). Voor tussenwoningen met afzonderlijke huiseigenaren zal standaardisatie mogelijk lastiger zijn, maar met handige tools kunnen benodigde maatregelen en besparingen ook hier in principe vlot inzichtelijk gemaakt worden.

Met die informatie wordt de verduurzaming van een blok, straat of wijk als een gebundeld project met totale kapitaalvereisten en opbrengsten aangeboden aan de investeerder. Die kan met dergelijke geaggregeerde informatie het projectrendement beoordelen en aanvullen met een evaluatie van projectrisico’s. Het Europese Triple-A project ontwikkelt tools en relevante benchmarks hiervoor, evenals een platform om bij energiebesparingsprojecten passende financiering te vinden.

Kortom, vraagbundeling en aantrekkelijke financiering kan het voor huiseigenaren veel interessanter maken in te stappen in de warmtetransitie. Minder vooroplopende eigenaren kunnen dan mogelijk ook overgehaald worden. Als dat lukt, is er veel gewonnen.

Reacties lees ik graag via mail@hgroenenberg.com.

Advertentie

Geef een reactie

Gelieve met een van deze methodes in te loggen om je reactie te plaatsen:

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s