Geld speelt ook een rol

Binnen tien jaar anderhalf miljoen woningen aardgasvrij – ruim 600 per werkdag. Woningcorporaties hebben de verduurzaming van hun woningbestand ter hand genomen en trachten het tempo voor renovaties te verhogen. Voor koopwoningen is de vraag naar verduurzaming gefragmenteerder en de opgave (nog) complexer.

Veel huiseigenaren hebben inmiddels energiebesparende maatregelen genomen. Hier en daar zijn pioniers bezig met nul-op-de-meter (NOM) plannen voor hun bestaande woning. Voor een versnelling van woningrenovaties moet eerst echer de toekomstige energievoorziening in wijken duidelijk zijn. Wordt het duurzame warmte, hernieuwbaar gas of all electric? De Transitievisies Warmte bevatten een eerste voorstel hiertoe en in het komende jaar moet duidelijk worden hoe haalbaar die plannen zijn. Volgend jaar zomer laten de energieregio’s weten wat ze waar kunnen maken, bijv t.a.v. de levering van duurzame warmte en groen gas. Dan ligt de bal weer bij de gemeenten om de Transitievisies bij te stellen en dan volgen de uitvoeringsplannen op wijkniveau.

Met wijkaansluitingen op hernieuwbaar gas of duurzame warmte worden kostbare NOM-renovaties vermeden. Het is de vraag hoeveel wijken daar in 2030 op kunnen rekenen. Voor de groen-gasambitie uit het klimaatakkoord is fors ondersteunend beleid nodig en moet andere vraag naar biomassa niet te zeer toenemen. Regio’s met een groot potentieel voor de productie van groengas gebruiken die graag zelf om niet het draagvlak voor grootschalige installaties te verliezen. Warmtenetten kunnen duurzaam gerealiseerd worden, maar zijn moeilijk rendabel te krijgen. Uitdagingen zijn verder onzekerheden rond de grootschalige inzet van geothermie, de beschikbaarheid van industriële restwarmte en de controverse rond biomassa. We zijn er dus nog niet. Mogelijk moeten uiteindelijk meer woningen dan ons lief volledig op elektriciteit draaien om de doelen van het Klimaatakkoord te halen.

Dat zou meer NOM-renovaties vergen. Uitgangspunten voor woningverduurzaming zijn echter vrijwilligheid en het benutten van renovatiemomenten. Gaat die aanpak binnen tien jaar gaat leiden tot de nodige hoeveelheid NOM-woningen in de bestaande bouw? Kosteneffectieve maatregelen (isolatie) worden al vaak genomen en leiden tot een label B. Verdergaande maatregelen, zoals lage temperatuurafgifte en een warmtepomp, zijn duurder, worden uitgesteld en zijn later voor een label B woning nog moeilijker terug te verdienen. Het moet daarom aantrekkelijker worden om koopwoningen op NOM-niveau te brengen. Terecht heeft PBL zich in zijn rapport over woonlastenneutraliteit juist op deze woningen gericht.

Hoe kan verduurzaming van koopwoningen op alle mogelijke manieren bekostigd worden? PBL maakte duidelijk dat gebouwgebonden financiering weinig toevoegt, maar dat gratis leningen zeker helpen. Een lening tegen 2% of eentje tegen 0% maakt veel verschil voor een diepe renovatie. Daarnaast is extra geld nodig om verduurzaming op wijkniveau aan te pakken. Voor het uitwerken van ideeën voor collectieve warmtenetten of straatwarmtepompen is meer tijd en expertise nodig dan de meeste huiseigenaren hebben. Professionele ondersteuning is nodig en de meerkosten daarvoor worden niet door alle buurtbewoners opgebracht, vooral omdat onzekerheden groot zijn.

Geld speelt een rol bij de verduurzaming van koopwoningen en hun wijken. De overheid zou die verduurzaming verder kunnen aanjagen door bijv. renteloze leningen te verstrekken of wijkinitiatieven structureler te ondersteunen. Dat kan door een temoetkoming of voorschot voor de aanloopkosten, zoals nu  door lagere overheden in verschillende mate wordt gedaan. In elk geval lijkt de tijd rijp voor een duidelijker rijksbeleid voor de financiering van de warmtetransitie.

Advertentie

Geef een reactie

Gelieve met een van deze methodes in te loggen om je reactie te plaatsen:

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s